Den Haag – Nog voor de zomer wordt duidelijk of de drinkwatertarieven in Caribisch Nederland structureel kunnen worden verlaagd. De regering heeft opdracht gegeven de opties te onderzoeken “om tot een financieel duurzame exploitatie van de drinkwatervoorziening te komen, waarbij zowel de kosten voor de inwoners van Caribisch Nederland als de benodigde subsidies beheersbaar zijn”, schrijft staatssecretaris Knops (BZK) de Kamer in antwoord op vragen van Stieneke van der Graaf (ChristenUnie).
Het Kamerlid had in het kader van een schriftelijk overleg van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over het ijkpunt voor het sociaal minimum op Bonaire, Sint Eustatius en Saba de vraag gesteld of de in verband met de coronacrisis ingevoerde tijdelijke extra subsidie op drinkwater kan worden omgezet in een structurele bijdrage.
Het onderzoek waarvan Knops melding maakt is inmiddels gestart. Naar verwachting zijn de resultaten eind tweede kwartaal beschikbaar.
Hieronder de vragen van de ChristenUnie en de antwoorden:
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de toegezonden stukken.
Vraag
Deze leden vinden het moeilijk te verteren dat zo veel Nederlandse burgers, woonachtig op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, ver onder het bestaansminimum leven. Er zijn de afgelopen jaren stappen gezet om de situatie te verbeteren, maar voor de leden van de ChristenUnie-fractie is het niet genoeg. Zij roepen het kabinet op om de in het kader van coronahulp getroffen kostendrukkende maatregelen structureel te maken, en het ijkpunt vast te leggen op het daadwerkelijke kostenniveau. Vanuit dit vertrekpunt kan vervolgens gewerkt worden aan verdere kostenverlaging. Deze leden vragen het kabinet of zij hiertoe bereid is.
Antwoord
Om tot een sociaal minimum te kunnen komen moeten de kosten van levensonderhoud en de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans zijn. Dat is nu niet het geval. Daarom heeft het kabinet de afgelopen jaren betekenisvolle stappen gezet om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland merkbaar te verbeteren en om de hoge kosten van levensonderhoud te verlagen. Tegelijkertijd zijn we er nog niet.
In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 2020 is opgenomen dat het kabinet de mogelijkheden beziet om structureel tot een verlaging van de kosten van energie, telecom en drinkwater te komen, als onderdeel van een te ontwikkelen strategie voor een duurzame economische ontwikkeling van de eilanden. En dat dit onderwerp betrokken zal worden bij de brede besluitvorming over vervolgstappen om de effecten van de crisis als gevolg van COVID-19 te verzachten. De uitkomst hiervan is, zoals aangekondigd in de brief over het steun- en herstelpakket van 28 augustus 2020, dat de tijdelijke verlaging van de tarieven van energie, telecom en drinkwater wordt verlengd met een kalenderjaar tot 1 januari 2022. In het voorjaar van 2021 wordt bezien of de situatie op dat moment vraagt om verdere verlenging voor 2022.
Uit het onderzoek van Regioplan in 2018 is gebleken dat de kosten voor levensonderhoud voor veel mensen te hoog zijn. De kosten moeten worden teruggebracht tot een redelijk niveau, zodat een situatie ontstaat waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Dit betekent ook dat het kabinet niet de te hoge kosten als uitgangspunt heeft genomen voor het ijkpunt voor het sociaal minimum. Het ijkpunt voor het sociaal minimum zou dan veel hoger komen te liggen, waardoor ook het wettelijk minimumloon en de uitkeringen substantieel verhoogd moeten worden. Dit brengt risico’s mee voor de economie en de arbeidsmarkt en daarmee ook voor de sociaaleconomische situatie in Caribisch Nederland. Het kabinet geeft dan ook prioriteit aan het verlagen van de kosten van levensonderhoud. Het doel is dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien.
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de in mei getroffen maatregelen substantieel effect hebben gehad op de kosten van het levensonderhoud op alle drie de eilanden. Deelt het kabinet dat deze maatregelen kunnen bijdragen aan de zo gewenste terugdringing van kosten voor het levensonderhoud? Genoemde leden vragen het kabinet aan te geven wat er voor nodig is om deze maatregelen in structurele maatregelen om te zetten?
Antwoord
De tijdelijke maatregelen in de vorm van subsidies om de kosten van energie, telecom en drinkwater te verlagen sluiten aan bij de ambitie van het kabinet om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te verlagen. Zoals aangegeven in de bovenstaande vraag van uw fractie, is in de brief over het steun- en herstelpakket van 28 augustus 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 105) aangekondigd dat de tijdelijke verlaging van de tarieven van energie, telecom en drinkwater wordt verlengd met een kalenderjaar tot 1 januari 2022. In het voorjaar van 2021 wordt bezien of de situatie op dat moment vraagt om verdere verlenging in 2022. Wel dient gezegd te worden dat voor telecom zonder een structurele subsidie de tarieven niet op een substantieel lager niveau zullen komen te liggen. De vraag of het wenselijk is om deze tijdelijke coronamaatregel structureel te maken, en hier middelen voor te reserveren, is aan een volgend kabinet.
Het Kabinet onderzoekt opties om tot een financieel duurzame exploitatie van de drinkwatervoorziening te komen, waarbij zowel de kosten voor de inwoners van Caribisch Nederland als de benodigde subsidies beheersbaar zijn. Het onderzoek is inmiddels aanbesteed en gestart; naar verwachting zijn de resultaten eind tweede kwartaal beschikbaar.
Vraag
Het is goed dat het kabinet de deflatie niet heeft omgezet in lagere uitkeringen. De leden van de ChristenUnie-fractie zien hierin ook een mogelijkheid om, sneller dan het basispad, te werken aan het verbeteren van de inkomenspositie van mensen die onder het sociaal minimum lezen. Waarom kiest het kabinet ervoor om vast te houden aan het basispad en niet om te versnellen? In de kabinetsbrief lezen de leden van de ChristenUnie-fractie ook wel enige voorzichtigheid bij het kabinet. Zo wordt, om te voorkomen dat werken niet lonend zal zijn, nog niet direct gekozen om de onderstand te verhogen. Deze leden hebben begrip voor de complexiteit van de ontstane situatie door de coronacrisis, maar roepen het kabinet wel op niet enkel te blijven hangen in dilemma’s, of oproepen tot zorgvuldige afwegingen. Eveneens vragen de leden van de ChristenUnie-fractie het kabinet om het ijkpunt vast te leggen op het daadwerkelijke bestaansminimum. Zij vinden het onwenselijk dat het op dit moment geformuleerde sociaal minimum in de praktijk nog helemaal geen inkomen op bestaansminimum garandeert. Is het kabinet bereid een op het daadwerkelijke bestaansminimum gebaseerd ijkpunt te gaan hanteren?
Antwoord 35
Het kabinet en de openbare lichamen geven momenteel grote prioriteit aan het verzachten van de effecten van COVID-19. Dit om werkgevers overeind te houden, banen te behouden en inkomens voor inwoners garanderen. De uitzonderlijke situatie waar we ons momenteel in bevinden, onderstreept tegelijkertijd het belang van de inzet om toe te werken naar een sociaal minimum voor alle inwoners van Caribisch Nederland. De ingezette lijn zet het kabinet voort. Een versnelling is echter niet realistisch gezien de grote inspanning die door alle partijen geleverd moet worden om de gevolgen van corona op te vangen. Daar komt bij dat vanwege de gevolgen voor de economie en arbeidsmarkt behoedzaam moet worden omgegaan met verhogingen van het wettelijk minimumloon en de uitkering.
Naast de vraag over het versnellen van de aanpak, hebben de leden van de fractie van de ChristenUnie gevraagd of het kabinet bereid is om een ijkpunt te hanteren dat is gebaseerd op het daadwerkelijke bestaansminimum. Voor het antwoord op die vraag verwijs ik u naar het antwoord dat ik de leden van uw fractie heb gegeven op vraag 33. Het doel is dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien.
Om ervoor te zorgen dat ook mensen met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud, zou de onderstand op termijn verder naar het ijkpunt voor het sociaal minimum kunnen toegroeien, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van bijverdienen tot aan het wettelijk minimumloon en de prikkel om te werken. Om de onderstand te kunnen verhogen, dient echter het minimumloon te worden verhoogd om ervoor te zorgen dat werken blijft lonen. Daarvoor zijn per 1 januari 2020 het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba verhoogd met 5 procent, 2 procent en 5 procent bovenop de inflatiecorrectie. En ook per 1 januari 2019 is het WML op de eilanden met 5 procent verhoogd. Met deze verhogingen van het minimumloon zijn ook de AOV-, AWW- en onderstandsuitkeringen evenredig verhoogd. Vanwege de mogelijke negatieve gevolgen voor de economie en de arbeidsmarkt moet het tempo en de mate van verdere verhogingen van de onderstand en het wettelijk minimumloon zorgvuldig afgewogen worden in het licht van deze coronacrisis. De beslissing over het verder verhogen van het minimumloon is aan een volgend kabinet.
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het van belang is om een zo helder mogelijk beeld te hebben van het sociaal welzijn op de BES-eilanden, in het bijzonder van kinderen. Het ijkpunt sociaal minimum is een belangrijk onderdeel hiervan, maar niet het hele verhaal. Om een beter beeld te krijgen van de positie van o.a. kinderen dringen deze leden al lange tijd aan op een goede data-infrastructuur en jaarlijkse structurele rapportage over de situatie van kinderen op de BES. Deelt het kabinet de constatering dat er op dit moment nog een onvoldoende volledig beeld is van de situatie van de kinderen? Is het juist dat kinderen uit grote gezinnen, of kinderen die bij een grootouder of voogd worden, nog niet zijn meegenomen in de gepubliceerde cijfers over kinderen die in armoede wonen. Kan het kabinet deze cijfers alsnog inzichtelijk maken?
Is het kabinet bereid jaarlijks te rapporteren over de situatie van kinderen op de BES-eilanden?
Antwoord
Voor Caribisch Nederland geldt dat we tot voor kort over onvoldoende data over het aantal kinderen dat opgroeit in armoede beschikten. Met de statistieken die inzicht bieden in hoe het besteedbaar inkomen per huishouden in 2018 zich verhoudt tot het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden, is een eerste stap gezet om dit inzicht te verbeteren. Om te komen tot een representatieve statistiek zijn namelijk de volgende huishoudens meegenomen in de statistieken: alleenstaande met 1 kind, alleenstaande met 2 kinderen, alleenstaande met 3 kinderen, paar, paar met 1 kind, paar met 2 kinderen en paar met 3 kinderen. Hiermee is voor deze huishoudsamenstellingen inzicht verkregen in het aantal kinderen dat opgroeit in een huishouden met een besteedbaar inkomen dat lager is dan het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum voor het betreffende huishouden. Dit inzicht ontbrak vooralsnog, zoals ook is benoemd in de brief van 9 april 2020 aan de Eerste Kamer over de nadere uitwerking van de ambities op het gebied van kinderarmoede. Als in 2021 de inkomensgegevens van 2019 vastgesteld worden, kan inzicht geboden worden in het aantal kinderen dat in 2019 opgroeit in een huishouden met een besteedbaar inkomen dat lager is dan het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum voor het betreffende huishouden. Daarmee wordt ook de ontwikkeling tussen 2018 en 2019 zichtbaar. In de jaarlijkse voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid worden deze statistieken meegenomen.
Huishoudens met meerdere volwassenen, huishoudens met meer dan drie kinderen en overige huishoudsamenstellingen zijn vooralsnog niet meegenomen in de statistieken, hoewel dit type huishoudens wel voorkomt in Caribisch Nederland. Het kabinet is bereid om met het CBS in gesprek te gaan of deze cijfers in de volgende statistieken meegenomen kunnen worden.
Vraag
Kan de regering aangeven wanneer het wetsvoorstel met aanpassing van het Burgerlijk Wetboek om geestelijk geweld, lichamelijk geweld of andere vernederende behandeling in de opvoeding op de BES te verbieden en daarmee uitvoering te geven aan de motie Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 29)?
Antwoord
Het wetsvoorstel is in internetconsultatie geweest van 25 september 2020 tot en met 6 november 2020. Het wetsvoorstel is op dit moment aanhangig bij de Afdeling advisering van de Raad van State.
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie zien ook een kans om jongeren te betrekken bij beleid dat hen aangaat. Kan het kabinet aangeven hoe participatie van jongeren op de BES bij jeugdbeleid momenteel is vormgegeven? Is het kabinet bereid om over te gaan tot het instellen van een jongerenraad als gesprekspartner bij de totstandkoming van beleid dat jongeren op de BES aangaat?
Antwoord
Een van de onderdelen van het BES-programma van UNICEF 2019-2022 is participatie van jongeren. Zoals gezegd is in het online participatietraject #MijnNieuweWereld aan jongeren gevraagd hun mening te geven over de gevolgen van de coronacrisis en hoe zij de toekomst zien.
Het is van groot belang dat jongeren mee kunnen denken en praten over hun toekomst. Bezien wordt daarom hoe we jongeren bij verdere beleidsvorming kunnen betrekken. Een uitvloeisel daarvan is dat we jongeren ook gaan betrekken bij de besteding van het budget dat beschikbaar is voor Caribisch Nederland vanuit het Jeugdpakket. Ook zijn we voornemens te kijken of zij een rol kunnen spelen bij de eerdergenoemde samenwerking 13+.
Vraag
Ten aanzien van Saba vragen deze leden wat kan worden gedaan om de toegang tot zorg en geestelijke gezondheidszorg in het bijzonder, te blijven bieden. Welke mogelijkheid ziet het kabinet om het openbaar lichaam te ondersteunen om Saba hier meer onafhankelijk van naburige landen te maken, juist ook gezien reizen tussen landen onderling momenteel niet eenvoudig is. Als tweede vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de sportvoorzieningen op Saba. Een grote uitdaging hierbij is het gebrek aan professionele begeleiding. Welke mogelijkheid ziet het kabinet om, samen met het openbaar lichaam, een stimulans te geven aan goede begeleiding van sport op Saba, om zo ook het fysiek en mentaal welzijn van jonge mensen te verbeteren?
Antwoord
De leden informeren naar de toegang op Saba tot zorg en geestelijke gezondheidszorg in het bijzonder nu reizen tussen landen onderling niet eenvoudig is. Namens de staatssecretaris van VWS kan ik u laten weten dat als gevolg van de COVID-19-pandemie ook op Saba electieve zorg is afgeschaald. Door de inzet van medische charters blijft spoedzorg en essentiële zorg geboden waarmee toegang tot deze zorg ondanks de reisbeperkingen is gegarandeerd. Wat betreft de geestelijke gezondheidszorg is er structureel een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige op het eiland aanwezig. Zij houdt spreekuren, voert onderdelen van de behandelplannen uit en gaat op huisbezoek bij patiënten. De GZ-psycholoog en psychiater die vanwege de inreisbeperkingen op dit moment niet kunnen invliegen, zijn direct overgegaan op online consulten en groep sessies. Hiermee is ook de toegang tot de geestelijke gezondheidszorg gegarandeerd. De GZ-psycholoog en psychiater hervatten de face-to-face-consulten op het moment dat de inreisbeperkingen van het openbaar lichaam, zoals de quarantaineverplichting van 10 dagen, versoepeld worden.
Voorts informeren de leden naar de mogelijkheden om met het openbaar lichaam een stimulans te geven aan goede begeleiding van sport op Saba. Het ministerie van VWS heeft in 2020 $ 400.000 aan de vrije uitkering van Saba toegevoegd voor onder andere de uitvoering van het Caribisch sport- en preventieakkoord. Dit geld wordt door Saba onder andere besteed aan een buurtsportcoach en sportactiviteiten. Daarnaast hebben het ministerie van VWS en het openbaar lichaam in 2020 afspraken gemaakt over de financiering van de afterschool clubs op de middelbare school. Een aantal van deze clubs organiseert sportactiviteiten. Het ministerie van VWS blijft met het openbaar lichaam in gesprek over het stimuleren van sport op het eiland.
Vraag
Gezien de grote afhankelijkheid van internet, juist ook ten tijde van corona, vragen de leden van de ChristenUnie-fractie in hoeverre de kwaliteit van internetverbinding eenvoudig verbeterd kan worden op Saba, Sint Eustatius en Bonaire.
Antwoord
De verantwoordelijkheid voor de telecomdienstverlening ligt bij de telecomaanbieders zelf. De afgelopen jaren hebben zij fors geïnvesteerd in verbeteringen in de netwerken en kwaliteit. Om te kunnen voldoen aan de sterk groeiende vraag naar datadiensten op Bonaire en om kwaliteitsverbeteringen en kostenbesparingen te kunnen realiseren, investeren de concessiehouders in verglazing van de vaste netten en de uitrol van 4G.
Ook op de bovenwindse eilanden wordt gewerkt aan het verglazen (van delen van) de netwerken om de kwaliteit van het netwerk te verbeteren en hogere internetsnelheden aan te bieden. Daarnaast heeft begin november de bovenwindse zeekabelaanbieder (Statia Saba Cable Systems BV) samen met het ministerie van BZK, de Regeringscommissaris en de lokale aanbieder van vast internet een overeenkomst gesloten die zal zorgen voor hogere snelheden tegen lagere kosten op Sint-Eustatius. Met ingang van 2021 zullen de tarieven met 10 USD per maand dalen en gaat de snelheid met minimaal 20% omhoog.
In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat de zeekabel ervoor heeft gezorgd dat Saba en Sint-Eustatius kwalitatief hoogstaand (glasvezel in plaats van alleen straalverbindingen) en redundant verbonden zijn met meerdere internetknooppunten in de regio. Tevens is het verkeersvolume fors toegenomen ten opzichte van de situatie voor de aanleg en zijn de tarieven voor het afnemen van data van de zeekabel voor lokale operators aanzienlijk gedaald tot minder dan 5% van het oorspronkelijk bedrag van $450 per Mbit.
Het is van belang dat concessiehouders zelf blijven investeren in vernieuwingen, zodat netwerken meer data aanbieden voor lagere kosten. Er moet hierbij wel rekening worden gehouden met de beperkte schaalgrootte van de eilanden en daarmee de verdien- en investeringscapaciteit.
Vraag
Ook op Bonaire is meer aandacht nodig voor mentaal welzijn onder jongeren, zo vernemen de leden van de ChristenUnie-fractie. Is het kabinet bereid, samen met het openbaar lichaam, scholen en zorgverleners, te bezien hoe meer aandacht voor zorg en preventie op dit gebied kan komen, zowel binnen als buiten het klaslokaal?
Antwoord
Gezien de schaalgrootte van de eilanden in Caribisch Nederland is er geen sprake van scholen voor speciaal onderwijs. Het uitgangspunt is dat leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zoveel mogelijk onderwijs volgen binnen het reguliere onderwijs. Het is de bedoeling dat scholen en de Expertisecentra Onderwijszorg gezamenlijk bekijken en besluiten hoe het geheel van middelen, die beschikbaar zijn gesteld door OCW, voor de onderwijszorg op hun eiland het beste kan worden aangewend.
Het ministerie van VWS heeft in een eerdere brief al toegezegd in samenwerking met MHC het middelengebruik en de geestelijke gezondheid van de groep adolescenten in de tweede helft van 2021 verder in kaart te zullen brengen.
Tenslotte is het beschikbare budget uit het Jeugdpakket bedoeld als (financiële) impuls gericht op het welbevinden van de jeugd in Caribisch Nederland. In overleg met jongeren zullen hier activiteiten van worden georganiseerd op het gebied van cultuur, sport en andere zinvolle vrijetijdsbesteding.
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zich ervan bewust dat er middelen beschikbaar zijn bij het openbaar lichaam voor verbeteringen aan de infrastructuur en voor sport- en groenvoorzieningen in de buitenruimte. Heeft het kabinet de indruk dat hier voldoende gebruik van wordt gemaakt? Worden jongeren ook bij de besteding hiervan betrokken? Zo nee, kan het kabinet hierover met het openbaar lichaam in gesprek gaan?
Antwoord
De openbare lichamen ontvangen voor hun eilandelijke taken middelen uit de vrije uitkering. Deze middelen zijn voor hen vrij besteedbaar. Voor de inzet van de middelen van het Caribisch Sport- en preventieakkoord vindt regelmatig overleg plaats tussen het ministerie van VWS en de openbare lichamen. Het streven daarbij is om de sportinfrastructuur op een aanvaardbaar niveau te krijgen waarbij behoeften en wensen van inwoners en gebruiker zoveel mogelijk worden meegenomen.
Vraag
Ten aanzien van Sint Eustatius vragen deze leden of (onder andere medisch) vliegverkeer momenteel nog mogelijk is, juist ook omdat reizen vanaf Sint Eustatius altijd via Sint Maarten moeten verlopen.
Antwoord
Het kabinet acht het van belang dat de eilanden in tijden van crisis goed met elkaar verbonden blijven, en heeft om deze reden middelen beschikbaar gesteld waarmee tijdelijk een wekelijkse directe vlucht tussen Bonaire en Sint-Eustatius gegarandeerd is. Daarnaast zet Zorg en Jeugd Caribisch Nederland, onderdeel van het ministerie van VWS en verantwoordelijk voor het vervoer van patiënten uit Caribisch Nederland, charters in zodat de continuïteit van het medisch verkeer zoveel als mogelijk is geborgd.