Den Haag – Staatssecretaris Raymond Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) voelt er niet voor ‘vóórwerk’ te doen voor het volgende kabinet, zo laat hij weten in reactie op een vraag van GroenLinks.
Tweede Kamerlid Nevin Özütok had in het kader van een schriftelijk overleg van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over het ijkpunt voor het sociaal minimum op Bonaire, Sint Eustatius en Saba de suggestie gedaan dat “het huidige kabinet voor het volgende kabinet het noodzakelijke vóórwerk doet voor na de komende verkiezingen. Kan het kabinet alvast, samen met de lokale autoriteiten, enkele scenario’s en bijbehorende stappenplannen en kostenplaatjes uitwerken voor de noodzakelijke sociale, economische, bestuurlijke en duurzame ontwikkelingen in Caribisch Nederland?”
Mede namens staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat Mona Keijzer en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wouter Koolmees schrijft Knops: “Het is aan een volgend kabinet om samen met de lokale autoriteiten richting en koers te bepalen voor de komende jaren op de door u aangehaalde thema’s. Daar wil ik niet op vooruit lopen. Dit neemt echter niet weg dat dit kabinet alle beschikbare informatie zal delen om het formatieproces en de transitie richting een nieuw kabinet zo goed mogelijk te faciliteren.”
Hieronder de vragen van GroenLinks en de antwoorden daarop:
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de verdere ontwikkelingen rond het ijkpunt bestaanszekerheid. Deze leden stellen het bijzonder op prijs dat de bewindspersonen zich zichtbaar betrokken voelen bij de aanpak van sociaaleconomische achterstanden in Caribisch Nederland. Daarnaast spreken deze leden hun grote waardering uit voor het alsnog toekennen van de zorgbonus voor medisch personeel in Caribisch Nederland als erkenning voor hun onvermoeibare inzet.
Vraag
Daarnaast zijn de leden van de GroenLinks-fractie blij dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in gesprek gaat met Caribische jongeren over hun toekomstperspectieven na de covid-19-crisis. Deze staatssecretaris laat zien dat het Caribische belang hem aan het hart gaat en dat hij samen met zijn collega’s betekenisvolle stappen zet. Deze leden vragen de staatssecretaris of de leefomstandigheden en bestaanszekerheid in het bijzonder onderdeel van deze gesprekken zal vormen.
Antwoord
In het online participatietraject #MijnNieuweWereld is aan jongeren gevraagd hun mening te geven over de gevolgen van de coronacrisis en hoe zij de toekomst zien. Vervolgens heeft een deel van deze jongeren meegedaan aan debattrainingen en hebben ze hun uitkomsten in november 2020 gepresenteerd aan de lokale bestuurders en aan de staatssecretaris van BZK en Kamerlid Van der Graaf. De onderwerpen van de gesprekken zijn door de jongeren zelf aangedragen:
Saba:
- Laat jongeren kiezen tussen onderwijs online of in de klas;
- Financier en professionaliseer jeugdsport beginnend met toegewijde en betaalde coaches;
- Houd hygiëne en volksgezondheid als topprioriteiten.
Sint-Eustatius:
- Zorg ervoor dat onderwijs aangepast door kan gaan voor ieder kind in tijden van nood;
- Zorg voor een upgrade van het medisch centrum;
- Zorg voor betere reisverbindingen tussen Statia en andere eilanden.
Bonaire:
- Betrek Jongeren bij thema’s die ons helpen optimaal op te groeien;
- Maak het verkeer veiliger voor (jonge) fietsers; bouw meer sportvelden en recreatieplekken zodat kinderen meer gaan bewegen;
- Zorg voor meer aandacht op school voor mentale problemen.
De uitwerking van deze punten zal door de verantwoordelijke departementen worden opgepakt. Zie ook wat betreft de uitwerking van punt 1 van Bonaire de beantwoording van de vragen van de leden van de Christen Unie-fractie (vraag 38).
Het is van groot belang dat jongeren mee kunnen denken en praten over hun toekomst. Bezien wordt daarom hoe we deze kinderen bij verdere beleidsvorming kunnen betrekken. Een uitvloeisel daarvan is dat we deze kinderen ook gaan betrekken bij de besteding van het budget dat beschikbaar is voor Caribisch Nederland vanuit het Jeugdpakket. Ook zijn we voornemens te kijken of zij een rol kunnen spelen bij de samenwerking “13+”. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 31.
Vraag
Door de tijdelijke subsidiemaatregelen daalden de consumentenprijzen op Caribisch Nederland, zo constateren de leden van de fractie van GroenLinks. Daarmee zullen ongetwijfeld de negatieve effecten getemperd worden. Voor deze leden is het nog wel de vraag of dit effect geldt voor alle bevolkingsgroepen, en dan natuurlijk met name voor de minder draagkrachtigen. Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie om een preciezer inzicht in de verkrijgbaarheid en het prijsniveau van eerste levensbehoeften in de (soft) lockdown. Het CBS heeft, zo begrijpen deze leden, sommige prijseffecten niet kunnen vaststellen omdat sommige producten door de overheidsmaatregelen beperkt of niet beschikbaar waren. Kan de staatssecretaris het bericht van het CBS duiden? Betrof het hier ook eerste levensbehoeften? Is het mogelijk om een wat preciezer inzicht in de concrete koopkrachteffecten te krijgen?
Antwoord
CBS-cijfers over de effecten van de tijdelijke subsidiemaatregelen voor specifieke bevolkingsgroepen zijn helaas niet beschikbaar. Het is alleen mogelijk om generiek te concluderen dat de prijzen zijn gedaald. In het algemeen kan verder gesteld worden dat er altijd kleine verschillen in prijsontwikkelingen van categorieën levensmiddelen (en eerste levensbehoeften) zijn tussen de eilanden. Bovendien zijn er verschillen in consumptiepatronen tussen de eilanden.
Het klopt dat er door de (soft) lockdown in 2020 gedurende twee maanden (april en september) problemen waren met de prijswaarneming. Ook klopt het dat gedurende de lockdown bepaalde producten en diensten niet beschikbaar waren, maar dat waren geen eerste levensbehoeften. Het betrof met name diensten in de categorie vervoer (vliegverkeer beperkt) en in de categorie recreatie en cultuur (bijvoorbeeld fitness- en sportscholen).
Voor wat betreft de prijswaarneming door CBS is op Saba enkel in april geen waarneming gedaan en de rest van 2020 wel. Het CBS heeft toen de prijzen van de vorige maand aangehouden. Een vergelijking van de uitkomsten van de prijswaarneming in de winkels tussen maart en mei 2020 op Saba bevestigt dat dit een juiste beslissing was. Voor Bonaire is dezelfde methodiek voor de prijswaarneming in september toegepast. Het is dus onjuist te stellen dat door het tijdelijk wegvallen van de prijswaarneming in de winkels op Saba en Bonaire geen goed beeld kon worden gegeven van de prijsontwikkeling.
Vraag
Over de beantwoording van de commissievragen en het vervolgonderzoek naar loonruimte voor het minimumloon in Caribisch Nederland vragen de leden van de GroenLinks-fractie naar de ontwikkelingen in de autonome verhouding tussen de inkomens en de kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland, gecorrigeerd op de effecten van de coronasteunmaatregelen. Zoals hiervoor gezegd door deze leden: de incidentele toeslagen op elektriciteit, water en internet zijn zéér welkom, maar vertekenen nu waarschijnlijk het beeld van de maatregelen die vóór de covid-19-crisis zijn ingezet met het oog op het bereiken van een sociaal minimum in Caribisch Nederland. Deelt de staatssecretaris deze opvatting? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan dit beeld worden gecorrigeerd?
Antwoord
Om te beoordelen of het verschil tussen de inkomens en de kosten van levensonderhoud daadwerkelijk kleiner wordt, is inzicht in de onderlinge verhouding tussen de inkomens en de kosten van levensonderhoud van belang. Met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn gesprekken gevoerd over de wijze waarop dit het beste kan worden vormgegeven op basis van beschikbare data. Dit heeft geleid tot een nieuwe statistiek die voor 2018 voor het eerst in beeld is gebracht. Hierover is uw Kamer op 27 november 2020 geïnformeerd.
De genoemde statistieken gaan over 2018 omdat in 2020 inkomensgegevens voor 2018 pas definitief vastgesteld worden door het CBS. De coronamaatregelen hebben geen impact gehad op deze cijfers, want die is vanaf half maart 2020 gaan spelen. Ik deel daarom niet de zorg dat het beeld in deze statistieken wordt vertekend. Als in 2022 de inkomensgegevens van 2020 vastgesteld worden, kan inzicht geboden worden in de verhouding tussen het besteedbaar inkomen per huishouden en het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden in 2020 en daarmee het effect van de coronamaatregelen op de ontwikkeling van deze onderlinge verhouding.
Vraag
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de bewindslieden om concrete uitspraken te doen over wat een redelijk niveau van de kosten van levensonderhoud voor de BES-eilanden is. Daarover lijken de door de Kamer ontvangen stukken geen helderheid te verschaffen.
Antwoord
Om tot een sociaal minimum te kunnen komen, moeten de kosten van levensonderhoud en de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans worden gebracht. Het kabinet heeft met het vaststellen van het ijkpunt van het sociaal minimum vastgelegd wat op lange termijn een redelijk niveau van de kosten van levensonderhoud is. In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 2019 is het ijkpunt voor het sociaal minimum voor vier verschillende huishoudsamenstellingen opgenomen. In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 2020 zijn vervolgens de bedragen voor 2020 opgenomen (zie ook tabel 1 hierna).
Tabel 1: IJkpunt naar samenstelling huishouden 2020 (USD per maand)
Bonaire | Sint Eustatius | Saba | |
Alleenstaande | 951 | 1.056 | 1.072 |
Alleenstaande met kind | 1.245 | 1.365 | 1.424 |
Paar | 1.340 | 1.455 | 1.517 |
Paar met kind | 1.615 | 1.766 | 1.870 |
De bedragen voor het ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland zijn tot stand gekomen op basis van de bedragen uit het rapport van Regioplan (2018). Regioplan heeft in 2018 de noodzakelijke kosten van levensonderhoud op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in kaart gebracht. Hieruit is gebleken dat de kosten van basale uitgaven nu voor veel mensen hoog zijn. De kosten moeten worden teruggebracht tot een redelijk niveau. Voor een aantal kostenposten waar door (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt verwacht, is in het ijkpunt voor het sociaal minimum daarom een bedrag opgenomen dat afwijkt van het door Regioplan waargenomen bedrag voor de betreffende kostenpost.
Vraag
Ook ontvangen deze leden graag preciezere informatie over de toegenomen behoefte aan schuldhulpverlening door de covid-19-crisis, en over de omvang van de groep die geen woning kan betalen. De leden van de GroenLinks-fractie hebben begrip voor de huidige omstandigheden en de daaruit voortvloeiende problemen bij het vergaren van actuele en concrete informatie, maar deze leden hebben grote behoefte aan inzicht in de gevolgen van de huidige economische crisis voor Caribisch Nederland. Dat geldt vooral voor de arbeidsmarktperspectieven.
Antwoord
Schuldhulpverlening is een eilandelijke taak, waaraan het ministerie van SZW praktische ondersteuning biedt. Er zijn verder geen gegevens beschikbaar over de omvang van de groep mensen die zelfstandig geen woning kunnen betalen. Uit het onderzoek van Regioplan (2018) blijkt dat 40 procent van de huishoudens een (bij het CBS geregistreerd) inkomen heeft dat lager is dan voor de gemiddelde kosten van levensonderhoud nodig is. Bekend is dat woonlasten een substantieel deel van de kosten van levensonderhoud vormen.
Navraag bij de openbare lichamen met betrekking tot de schuldenproblematiek op de eilanden levert het beeld op dat op alle drie de eilanden schuldhulpverlening de nadrukkelijke aandacht heeft. Waar op Sint-Eustatius de afgelopen periode geen sprake is geweest van een toename van het beroep op het openbaar lichaam voor schuldhulpverlening, ziet het openbaar lichaam Saba dit wel toenemen. Ook op Bonaire ziet het openbaar lichaam dat inwoners steeds vaker een verzoek doen voor financiële steun, met name gericht op betaling van de woonlasten. Daarnaast maakt men veel gebruik van incidentele voorzieningen. De openbare lichamen verwachten dat de vraag naar professionele hulpverlening in 2021 zal toenemen.
Ook voor wat betreft de arbeidsmarktperspectieven op de eilanden zijn de uitdagingen niet identiek, al is de problematiek vergelijkbaar.
- Op Sint-Eustatius is de crisis praktisch alleen van invloed geweest op de arbeidsmarktperspectieven in de toeristische sector. Met een tweetal job programs draagt het openbaar lichaam bij aan nieuwe werkgelegenheid. In de bouw en wegenbouw is nog veel werk voorhanden.
- Het uitblijven van toeristen op Saba heeft een grote impact op met name de horeca, duikscholen en particulier verhuur. Ook zijn er relatief weinig bouwprojecten waardoor er slechts beperkt behoefte is aan dagloners. Vooral mensen die meerdere jobs nodig hebben om het hoofd boven water te houden, worden hierdoor geraakt.
- Het uitblijven van het toerisme is ook op Bonaire de belangrijkste uitdaging. Dit heeft niet alleen invloed op bedrijven die zich rechtstreeks op het toerisme richten, maar ook op toeleveranciers en andere sectoren (visserij, taxibedrijven, autoverhuur). Cijfers uit november 2020 laten zien dat ongeveer 30% van de gewezen werknemers die uitstromen uit de tijdelijke subsidieregeling een nieuwe baan vindt, vaak met behulp van arbeidsbemiddeling.
Het kabinet vindt het belangrijk dat er juist nu op de eilanden geïnvesteerd wordt in de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden en het begeleiden van werk naar werk. Het kabinet heeft daarom als onderdeel van het steun- en herstelpakket vanaf eind 2020 t/m 2022 op jaarbasis € 700.000 beschikbaar gesteld voor een impuls aan de dienstverlening. De precieze inzet van deze middelen wordt in overleg met de openbare lichamen bepaald, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de verschillende arbeidsmarktperspectieven en economische situatie op de drie eilanden.
Vraag
Verhoging van het minimumloon zit er, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie, met het oog op de huidige situatie niet in. Het roept voor deze leden de vraag op hoeveel mensen in Caribisch Nederland nog een inkomen hebben waarvan ze kunnen rondkomen? In 2018 had 29 procent van de Caribische huishoudens een besteedbaar inkomen onder het ijkpunt sociaal minimum. Valt vast te stellen hoe het er nu voor staat? Zorgen de tijdelijke subsidiemaatregelen ervoor dat méér huishoudens op het sociaal minimum zitten of juist omgekeerd? Hoe gaan we er kort en goed voor zorgen dat niemand in Caribisch Nederland als gevolg van de covid-19-crisis nog verder in armoede wegzakt?
Antwoord
De huidige crisis zet extra druk op de armoedeproblematiek. Het kabinet zet zich daarom middels het huidige steun- en herstelpakket volledig in om te voorkomen dat mensen in de problemen komen.
Het is echter niet mogelijk om inzicht te bieden in actuele verhouding tussen het besteedbaar inkomen per huishouden en het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden. De reden hiervoor is dat inkomensgegevens pas na twee jaar definitief vastgesteld worden.
Het kabinet heeft voor Caribisch Nederland voor een vergelijkbaar omvangrijk en breed pakket gekozen als in Europees Nederland. Het doel van dit pakket maatregelen is banen te behouden en de economische gevolgen van het coronavirus te beperken, zodat mensen hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Op die manier is het streven om zo veel mogelijk te voorkomen dat mensen als gevolg van COVID-19 verder in armoede wegzakken. Het kabinet heeft extra middelen aan de openbare lichamen beschikbaar gesteld om aanvullend vanuit het eilandelijk beleid een bijdrage te kunnen leveren aan het verzachten van de gevolgen van COVID-19. Ook deze middelen dragen bij aan de ondersteuning van kwetsbare inwoners.
Vraag
Tot slot vragen de leden van de fractie van GroenLinks het huidige kabinet om voor het volgende kabinet het noodzakelijke vóórwerk te doen voor na de komende verkiezingen. Kan het kabinet alvast, samen met de lokale autoriteiten, enkele scenario’s en bijbehorende stappenplannen en kostenplaatjes uitwerken voor de noodzakelijke sociale, economische, bestuurlijke en duurzame ontwikkelingen in Caribisch Nederland?
Antwoord
Het is aan een volgend kabinet om samen met de lokale autoriteiten richting en koers te bepalen voor de komende jaren op de door u aangehaalde thema’s. Daar wil ik niet op vooruit lopen. Dit neemt echter niet weg dat dit kabinet alle beschikbare informatie zal delen om het formatieproces en de transitie richting een nieuw kabinet zo goed mogelijk te faciliteren.