Den Haag – Het kan nog wel even duren voordat het door het kabinet vastgestelde fictieve sociaal minimum voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba gelijk is aan de werkelijke noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
Dat blijkt uit het antwoord van de staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Raymond Knops en Economische Zaken en Klimaat Mona Keijzer alsmede minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wouter Koolmees op vragen van Tweede Kamerlid Chris van Dam (CDA) Diens vragen en de antwoorden daarop van de bewindslieden maken deel uit van een schriftelijk overleg van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over het ijkpunt voor het sociaal minimum op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Het sociaal minimum is bedoeld om een bedrag te bepalen dat iemand nodig heeft om de maand rond te komen. Het thans in Caribisch Nederland geldende sociaal minimum ligt zo’n 40% onder het reële bedrag. Dat is gebeurd omdat het kabinet ervoor heeft gekozen rekening te houden met toekomstige kostenverlagingen.
Hieronder de vragen van het CDA en de antwoorden daarop:
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2020 (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 68). Deze leden onderschrijven de inzet van het kabinet om bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland over de volle breedte te verbeteren. Zij vinden het noodzakelijk dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat een situatie ontstaat waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien.
Vraag
Het kabinet merkt op dat het terugbrengen van de kosten tot een redelijk niveau gepaard gaat met structurele wijzigingen, zoals bijvoorbeeld het inrichten van een nieuw stelsel, wetswijzigingen of nieuwbouw. De leden van de CDA-fractie onderkennen dat dit tijd kost en dat dit betekent dat de kostenverlagingen niet van vandaag op morgen gerealiseerd zullen zijn. Wel vragen deze leden het kabinet inzichtelijk te maken hoeveel tijd de verschillende maatregelen naar verwachting zullen vergen, zodat er voor de inwoners van Caribisch Nederland een reëel perspectief ontstaat en de Kamer de kabinetsvoornemens kan toetsen.
Antwoord
In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor iedere uitgavenpost een bedrag opgenomen. Voor een aantal kostenposten wijkt dit bedrag af van de werkelijke kosten omdat van ingezet beleid een kostenverlaging wordt verwacht en ook noodzakelijk is. Dit geldt voor kinderopvang en voor wonen. In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland van 8 juli 2020 is voor deze kostenposten een tijdpad opgenomen voor de vermoedelijke ontwikkeling van de kostenverlagingen in de komende jaren.
Het Rijk en de openbare lichamen hebben in het programma BES(t) 4 kids in 2020 een belangrijke stap gezet in de richting van de bedragen die voor kinderopvang zijn opgenomen in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Vooruitlopend op de wettelijke verankering van het stelsel voor kinderopvang in Caribisch Nederland is voor de periode 2020 – 2021 de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland vastgesteld. Met de tijdelijke subsidieregeling kunnen kinderopvangorganisaties en buitenschoolse voorzieningen op Bonaire en Sint Eustatius vanaf 1 juli 2020 in aanmerking komen voor een kostprijsverlagende subsidie. De tijdelijke subsidieregeling is een belangrijke volgende stap van het programma BES(t) 4 kids om de kinderopvang voor ouders meer toegankelijk te maken. Het streven is om de financiering in 2022 structureel in wetgeving te verankeren en daarmee ook de in het ijkpunt voor het sociaal minimum beoogde kostenverlaging te realiseren.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zet in op het verlagen van de kosten van wonen door een beleid te voeren van vergroten van het aanbod van sociale huurwoningen, het inwerking laten treden van een wettelijk kader (bestaande uit landelijke wetgeving en eilandelijke verordeningen) om huurprijzen te reguleren, het overnemen van de bedragen voor de verhuurdersubsidie van de Openbare Lichamen, en het uitvoeren van een pilot met een vorm van huurcompensatie waarvan huishoudens, die nu via een particuliere verhuurder een woning huren, gebruik kunnen maken.
Deze onderdelen van het beleid om huurlasten te verlagen kennen elk een eigen dynamiek en planning.
Naar verwachting zullen de in het convenant volkshuisvesting Bonaire afgesproken 500 nieuwe sociale huurwoningen in verschillende tranches eind 2026/begin 2027 allemaal zijn opgeleverd. Op Sint-Eustatius zijn twee pilots voor renovatie en nieuwbouw uitgevoerd. Na evaluatie van die pilots zullen meer sociale huurwoningen worden gerenoveerd en zullen nieuwbouwwoningen worden gerealiseerd. Momenteel is overleg gaande tussen het ministerie van BZK, het openbaar lichaam Sint-Eustatius en Bazalt Wonen over vorm, inhoud en planning van deze vervolgactiviteiten. Op Saba wordt gewerkt aan 18 nieuwe sociale huurwoningen.
Het wettelijk kader om huurprijzen te kunnen reguleren wordt gevormd door de in 2017 in het Staatsblad gepubliceerde Wet Maatregelen Huurwoningmarkt CN. Nadere uitwerking van bepaalde onderdelen van deze wet dient plaats te vinden in eilandsverordeningen. Op Bonaire zijn twee verordeningen aangenomen, te weten de Verhuursubsidieverordening en de Huurcommissie- en huurprijzenverordening. Voor Sint-Eustatius zijn de contouren voor een woningwaarderingstelsel verkend. Zodra besloten is welke variant van een woningwaarderingstelsel het meest geschikt is voor de situatie op Sint-Eustatius, zal dat stelsel worden omgezet in eilandsverordeningen. Saba heeft verkend wat er nodig is om de vigerende eilandsverordeningen aan te vullen en te actualiseren. Het verschil in voortgang heeft geleid tot het voorstel om de genoemde wet per eiland afzonderlijk in werking te kunnen laten treden. De daartoe benodigde wetswijziging is op 3 december jongstleden behandeld in de Tweede Kamer tijdens het WGO Maatregelen Huurmarkt (Kamerstuk 35 518, nr. 23). Na akkoord van de Eerste Kamer kan de wet voor Bonaire in werking treden.
De start van de pilot met een vorm van huurcompensatie voor de particuliere huursector is vertraagd door beperkte uitvoeringscapaciteit als gevolg van extra uit te voeren COVID-19-maatregelen door de RCN-unit SZW (de uitvoerder van de pilot). Inmiddels heeft de RCN-unit SZW een eerste uitvoeringstoets gedaan, waaruit blijkt dat het uitvoeren van een inkomenstoets (de basis voor het verstrekken van huurcompensatie) in Caribisch Nederland niet uitvoerbaar is door het ontbreken van inkomensgegevens van de beoogde doelgroep bij de Belastingdienst CN. Deze doelgroep heeft namelijk een inkomen dat lager is dan de belastingvrije som. Op dit moment wordt, in overleg met de RCN-unit SZW, gewerkt aan een alternatief voorstel voor een pilot. De start van de pilot is vooralsnog voorzien in september aanstaande. Net als bij BES(t) 4 Kids wordt nu verkend of er een tussenstap mogelijk is. Op basis van de resultaten van de pilot kan vervolgens besluitvorming plaatsvinden over het structureel uitbreiden van huurcompensatie naar de particuliere huursectoren van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
De ambitie voor het verlagen van de kosten van levensonderhoud op het terrein van wonen, blijft in lijn met het tijdpad zoals weergegeven in de voortgangsrapportage van 8 juli jongstleden. Dat betekent dat er vanaf 2022 een effect te zien zal zijn door oplevering van gerenoveerde of nieuwe sociale huurwoningen, versterkt door inwerkingtreding van de Wet Maatregelen Huurwoningmarkt CN (Kamerstuk 34 523) en de bijbehorende eilandsverordeningen, en het uitbreiden van huurcompensatie naar de particuliere huursector. Dat effect zal in de jaren daarna toenemen door het verder opleveren van gerenoveerde of nieuwe sociale huurwoningen en door aanpassing van de woningmarkten aan het nieuwe wettelijke kader.
Vraag
De leden van de CDA-fractie constateren dat het kabinet en de openbare lichamen de afgelopen tijd prioriteit hebben gegeven aan het verzachten van de effecten van de coronacrisis. Deze leden vragen of de bedoelde maatregelen de ingezette aanpak van de armoedeproblematiek in Caribisch Nederland doorkruisen of juist versterken.
Antwoord
Het kabinet heeft voor Caribisch Nederland voor een vergelijkbaar omvangrijk en breed steunpakket gekozen als in Europees Nederland. Het doel van dit pakket is banen te behouden en de economische gevolgen van het coronavirus te beperken, zodat mensen hun inkomen behouden en in deze moeilijke periode worden ondersteund. Het pakket maatregelen is daarmee ondersteunend aan de aanpak in het kader van het ijkpunt sociaal minimum.
De grote sociaaleconomische effecten in verband met COVID-19 hebben het verlagen van de kosten van levensonderhoud urgenter gemaakt. Daarom heeft het kabinet een aantal tijdelijke maatregelen genomen in de vorm van subsidies om de kosten van energie, telecom en drinkwater te verlagen. Deze tijdelijke maatregelen sluiten aan bij de ambitie van het kabinet om de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te verlagen. Ook door uw Kamer is hier veelvuldig aandacht voor gevraagd.
Voor het terugbrengen van de kosten van levensonderhoud tot een redelijk niveau, zijn echter niet alleen tijdelijke maar ook structurele wijzigingen noodzakelijk. Dat kost tijd. Daar komt bij dat de prioriteit van het kabinet en van de openbare lichamen de afgelopen maanden gelegen heeft bij het verzachten van het effect van COVID-19. Met als doel om werkgevers overeind te houden, banen te behouden en inkomen te garanderen voor de inwoners. Daardoor heeft de voorbereiding van structurele wijzigingen deels vertraging opgelopen. De start van de pilot met een vorm van huurcompensatie voor de particuliere huursector is bijvoorbeeld vertraagd door beperkte uitvoeringscapaciteit als gevolg van extra uit te voeren COVID-19-maatregelen door de RCN-unit SZW (de uitvoerder van de pilot).
Net als de inzet op het terugbrengen van de kosten van levensonderhoud is ook de inzet op het gebied van arbeidsbemiddeling urgenter geworden als gevolg van COVID-19. De afgelopen jaren is reeds geïnvesteerd in de capaciteit van de openbare lichamen voor de uitvoering van deze taak. De coronacrisis vergt echter een tijdelijke (meerjarige) additionele inzet op arbeidsbemiddeling om te voorkomen dat als gevolg van de crisis werkloos geworden lokale arbeidskrachten onnodig (lang) aan de kant blijven staan en een (steeds) grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt krijgen. Dit is ook van belang om ervoor te zorgen dat er voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten beschikbaar zijn voor sectoren die nu nog vacatures uitschrijven en voor kansrijke sectoren tijdens de herstart en na de coronacrisis. Met een additionele inzet vanaf eind 2020 t/m 2022 van op jaarbasis € 700.000 wordt een impuls gegeven aan de dienstverlening aan werkzoekenden en begeleiding van werk naar werk. De precieze inzet van deze middelen wordt in overleg met de openbare lichamen bepaald, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de arbeidsmarktperspectieven en economische situatie op de drie eilanden.
Vraag
De staatssecretaris kondigt aan dat het kabinet de mogelijkheden onderzoekt om de kosten van drinkwater voor inwoners van Caribisch Nederland verder structureel te verlagen. Wat is de stand van zaken, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Antwoord
Het Kabinet onderzoekt de opties om tot een financieel duurzame exploitatie van de drinkwatervoorziening te komen, waarbij zowel de kosten voor de inwoners van Caribisch Nederland als de benodigde subsidies beheersbaar zijn. Het onderzoek is inmiddels aanbesteed en gestart; naar verwachting zijn de resultaten eind tweede kwartaal beschikbaar.
Vraag
Het kabinet stelt terecht dat stimulering van economie en ondernemerschap en het optimaliseren van de werking van de arbeidsmarkt nodig zijn om de situatie van de inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren. Deze leden vragen op welke wijze de maatregelen om de gevolgen van de coronacrisis aan te pakken, bijdragen aan versterking van de sociaaleconomische structuur van de eilanden.
Antwoord
De eilanden zijn economisch voor een belangrijk deel afhankelijk van het toerisme. Door de coronacrisis en de reisbeperkingen blijven heel veel toeristen weg. Hotels staan grotendeels leeg, restaurants hebben alleen lokale omzet en allerlei verhuur (auto’s, fietsen of botenverhuur) is weg komen te vallen. De coronamaatregelen van SZW (loonkosten/inkomen) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) (doorlopende vaste lasten) voorzien dan ook in een grote behoefte waardoor bedrijven kunnen overleven. In die zin dragen de maatregelen bij aan ondersteuning van de bestaande sociaaleconomische structuur. Als de crisis voorbij is, is er op de eilanden ruimte om ook meer structurele veranderingen door te voeren, zoals het beperken van het aantal cruisetoeristen en meer focus op duurzaam toerisme. EZK en RVO ondersteunen de toerismebureaus bij het ontwikkelen van dergelijke nieuwe vormen van toerisme.
De middelen die in het kader van het steun- en herstelpakket beschikbaar worden gesteld om de arbeidsbemiddeling op de eilanden te versterken, bieden bovendien mogelijkheden om er nu al voor te zorgen dat er voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten beschikbaar zijn voor sectoren die nu nog vacatures uitschrijven en voor kansrijke sectoren tijdens de herstart en na de coronacrisis.
Vraag
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Onderzoek loonruimte minimumloon Caribisch Nederland (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 19). Deze leden vragen naar de actuele betekenis van het onderzoek, omdat in de cijfers het effect van de maatregelen die het kabinet per 1 januari 2019 en 1 januari 2020 heeft genomen om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren niet zijn meegenomen en ook de impact van de coronacrisis niet in de cijfers zit.
Antwoord
Zoals de toenmalige staatssecretaris van SZW heeft aangegeven in zijn brief (Kamerstuk 35 570 IV, nr. 19) zijn er enige kanttekeningen te maken bij de actualiteit van het onderzoek. Een eerste kanttekening is dat de CBS-statistieken, met name de cijfers over de winstgevendheid en arbeidsproductiviteit van bedrijven, waarop het onderzoek is gebaseerd, dateren uit 2017 en 2018. Het veldwerk en de interviews zijn in februari 2020 verricht, vlak voor het coronavirus Caribisch Nederland bereikte. Uitspraken over de ruimte om het minimumloon aan te passen, kunnen daarom inmiddels reeds achterhaald zijn. Desalniettemin laten de uitkomsten van het onderzoek, los van de effecten van de coronacrisis, in ieder geval zien dat het verhogen van het minimumloon, binnen de context van economische- en arbeidsmarktfactoren, een complexe afweging is. Over het vervolg van het onderzoek zijn afspraken gemaakt met de Centraal Dialogen. Een beslissing over het verder verhogen van het minimumloon is aan een volgend kabinet.
Vraag
De staatssecretaris kondigt aan dat hij in het najaar van 2020 in gesprek zou gaan met de bestuurscolleges van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en met de Centraal Dialogen van Bonaire en Sint Eustatius, om een vervolg te kunnen geven aan de uitkomsten van het onderzoek. Hebben deze gesprekken reeds plaatsgevonden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Antwoord
Deze gesprekken hebben eind november 2020 via een onlineverbinding plaatsgehad.
Vraag
De staatssecretaris stelt dat de coronacrisis de noodzaak blootlegt om stappen te zetten aan de inkomenskant in de richting van het ijkpunt voor het sociaal minimum. De staatssecretaris meldt dat consumentengoederen en diensten op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in het derde kwartaal van 2020 goedkoper waren dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De recente prijsdalingen zijn voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de toeslagen die de overheid per 1 mei 2020 verstrekt op elektriciteit, water en internet. Terecht stelt de staatssecretaris dat het niet wenselijk is dat een tijdelijke maatregel tot lagere uitkeringen zou leiden (via deflatie), waardoor het beoogde effect van armoedebestrijding van de tijdelijke maatregel (deels) teniet wordt gedaan. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet nader uiteen te zetten hoe de kosten van levensonderhoud ooit in balans kunnen worden gebracht met de inkomens als het systeem zo is ingericht dat prijsverlagingen leiden tot verlaging van uitkeringen.
Antwoord
De beleidsinzet is erop gericht om de kosten van levensonderhoud te verlagen en de inkomens te verhogen. In de situatie van deflatie is er op grond van de relevante wet- en regelgeving in de sociale zekerheid ruimte om wegens bijzondere omstandigheden bedragen vast te stellen, die afwijken van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Er is dus geen sprake van een systematiek die neerwaartse bijstelling van de uitkeringen in geval van prijsdaling hard afdwingt. Doordat de prijzen het afgelopen jaar zijn gedaald, zouden de uitkeringen eigenlijk naar beneden bijgesteld moeten worden, maar het kabinet heeft ervoor gekozen om de uitkeringen en het minimumloon op hetzelfde niveau te handhaven. Besluitvorming over verdere verhoging van het minimumloon en de uitkeringen (met het oog op het sociaal minimum) is aan het volgende kabinet.